Mijn BarcampGent presentatie heb ik hier al laten zien, maar ik had nog wat uitleg beloofd, want de slides op zich zullen niet veelzeggend zijn. Bij deze een zeer uitgebreide slide by slide uitleg over concertfotografie en mijn manier van werken.
Slides 2, 3 en 4: over mezelf
Algemene uitleg over mezelf. Waar je wat kan vinden over mij, blog, portfolio, flickr, enz. Op slides 3 en 4 vind je enkele beelden die ik gemaakt heb in India voor mijn eindwerk. Slide 3 is in het kindertehuis waar ik een tijdje heb doorgebracht, slide 4 zijn beelden van bij de tandarts.
Slide 5: over Wannabes
Uitleg over Wannabes, een collectief van rockfotografen waar ik nu ongeveer een jaar voor fotografeer. Dit is voornamelijk op vrijwillige basis, af en toe zitten er betaalde opdrachten tussen of worden beelden doorverkocht aan derden.
Slides 6, 7 en 8: basisbegrippen
Enkele basisbegrippen, ik ga het hier niet herhalen. Er zijn voldoende resources over hoe een foto belichten en dergelijke.
Slide 9: materiaal
In theorie kan je eender welk fototoestel gebruiken, maar met het één zal het gemakkelijker werken zijn dan met het ander. De voorkeur gaat uiteraard naar een reflex toestel, eentje waarbij je van lens kan wisselen. Zelf werk ik met een Nikon D300. Het is wel belangrijk dat je een toestel hebt dat hoge ISO waarden aankan zonder al te veel storende ruis te produceren (ISO 1600 is toch een minimum voor donkere zalen).
Of je kiest voor een full frame sensor of een crop sensor hangt van persoonlijke voorkeuren af. Zelf geloof ik niet dat er zoveel verschil in beeldkwaliteit zit. Door een stap meer of minder te zetten, of een andere lens te gebruiken kan je dezelfde resultaten bereiken. Het is wel zo dat uw lenzen een andere brandpunt krijgen, bij een crop mag je maal 1.6 doen, ongeveer. Een 50mm wordt dan ongeveer een 80mm. Voor concerten heeft dit als voordeel dat je minder zware en minder dure lenzen nodig hebt, dan als je full frame zou werken. Je kan namelijk dichterbij met dezelfde lens.
Wat lenzen betreft is het belangrijk om zo lichtsterk mogelijk te gaan, dit wil zeggen een zo klein mogelijk diafragma. Of je voor een zoom of een prime (vaste brandpunt) lens kiest is opnieuw een persoonlijke keuze. Primes zijn meestal lichtsterker, en geven vaak mooiere resultaten, maar je wordt een stuk beperkt in het maken van composities. Zeker als je met een limiet zit van fotograferen tijdens de eerste 3 nummers zou ik niet constant van prime willen wisselen.
Zelf werk ik het meest met mijn Nikkor 17-55mm 2.8. Voor iets hogere podia heb ik ook een 70-200mm 2.8 van Sigma. Voor de heel donkere zalen heb ik een Sigma 30mm 1.4 en een Nikkor 50mm 1.8. Heel soms neem ik mijn extreme groot hoek mee, een Tokina 12-24mm, maar deze heeft een diafragma van maar 4, wat meestal te donker is.
Laat uw flits thuis, die heb je niet nodig. In theorie mag er niet geflitst worden tijdens concerten, nooit. Al zijn er mensen die dit wel eens durven doen. Je stoort de artiest enorm, en ook het publiek rondom u apprecieert dit allerminst. Mensen in het publiek, met hun compactjes, die flitsen wel omdat ze niet beter weten. Van u wordt verwacht dat je weet hoe je op een professionele wijze foto's kan maken zonder flits.
Tot slot heb je ook geheugenkaartjes nodig, uiteraard. Ik hou die graag bij mij, zeker als ik weet dat ik niet met één kaartje toekom. In mijn rechterzak zit de volgende klaar zodat ik snel kan reageren als mijn huidig kaartje vol zit. Je wisselt trouwens beter tussen twee nummers in, ook al kan je nog enkele foto's maken. Volle kaartjes steek ik in mijn linkerzak, nooit in mijn fototas! Je weet nooit wie er in uw tas zit, of wie er weg is met uw tas en dan ben je uw foto's ook kwijt. Als je de volle kaartjes bij u houdt kan je op zijn minst nog betaald worden voor uw werk.
Slide 10 en 11: ook belangrijk
Een aantal zaken die minder belangrijk lijken, maar uw comfort een stuk kunnen verhogen:
- Oordopjes: je staat altijd vooraan als je foto's neemt, meestal naast de boxen, of toch zeer dicht. Tijdens een rustig concert kan je al eens zonder doen, maar ik heb toch altijd een paar oordopjes in mijn tas zitten.
- Een degelijke strap voor rond uw nek. Smijt die standaard strap van uw fototoestel weg, en wel om twee redenen: (1) Niemand moet weten met wat voor toestel je werkt (2) die zijn gewoon niet comfortabel. Zel heb ik een eenvoudig zwart strap met een degelijke padding voor in mij nek. Het mooie aan de strap is dat er een ijzerdraad doorloopt, dieven kunnen die dus niet zomaar doorknippen.
- Een compacte fototas. Vergeet die handige voorgevormde rugzak waar alles in kan. Je loopt daar tussen veel volk, niemand wil een rugzak in zijn gezicht krijgen. Mijn voorkeur gaat uit naar een schoudertas (ik heb zelf een Domke F-4AF Pro). Je kan hier gemakkelijk in grabbelen en van lens wisselen terwijl je tussen het volk staat. Is er plaats, dan kan je hem op het podium zetten voor u. In het geval van mijn tas, zakt deze helemaal in mekaar als hij niet vol zit.
- Voor openlucht concerten en festivals kijk je best het weer eens na. Een poncho en/of een plastieke zak is geen overbodige luxe.
Slide 12: instellingen
Tijdens het fotograferen werk ik altijd op manueel. Mijn beeldinstellingen staan altijd op RAW (ook buiten de concertzaal), dit biedt veel meer spelingsruimte tijdens het bijwerken van de foto. Je kan gemakkelijk een stop redden in de hoge en lage tonen, wat niet wil zeggen dat je slordig mag belichten. Die spelingsruimte brengt meer contrast en detail in uw beeld, maar gaat geen slechte beelden redden.
Als je echt niet anders kan, kan je afhangende van uw toestel wel een beetje onderbelichten. Maar het is me al opgevallen dat je vaak meer, en vuilere, ruis gaat hebben door onder te belichten (en achteraf te corrigeren) dan door, op een hoger ISO, correct te belichten. De betere toestellen hebben ook een programma om ISO automatisch te laten instellen volgens bepaalde criteria, bijvoorbeeld tussen 800 en 1600. Hier heb ik echter geen ervaring mee.
Mijn diafragma laat ik gewoonlijk op de laagst mogelijk waarde staan, over het algemeen is er zelden reden om dit te verhogen. Mijn sluitertijd pas ik manueel aan. Je zou met een diafragma voorkeur kunnen werken, maar de ingebouwde lichtmeter is zeker niet betrouwbaar in dergelijke donkere omstandigheden. Best manueel werken dus. Uw minimale sluitertijd hangt voornamelijk af van uw eigen vaste hand, maar je kan uw brandpunt afstand toch ook als richtlijn gebruiken. Stel, je hebt een lens ingesteld op 50mm, dan is een sluitertijd van 1/50e een minimum om geen bewegingsonscherpte (door zelf te bewegen) te hebben. Een lens op 200mm heeft dus een sluitertijd nodig van 1/200e.
Mijn witbalans laat ik wel op automatisch staan. Het licht is zo wisselvallig dat het niet doenbaar is om daar steeds rekening mee te houden, al is de meest logische instelling kunstlicht. Maar gezien we toch in RAW werken kunnen we het witbalans gemakkelijk achteraf bij sturen.
Ook het focussen laat ik automatisch gebeuren, het is mij te donker om manueel scherp te stellen. Uitzonderlijk zal ik volledige manueel werken met mijn 50mm. Handig bij het scherpstellen zijn de verschillende focusvelden en focusgroepen. Maar uiteindelijk zijn deze instellingen persoonlijke keuzes.
Slides 13, 14 en 15: Tijdens het fotograferen
Het belangrijkste tijdens het fotograferen is uw licht. Houd die scherp in de gaten en probeer de patronen te achterhalen, zeker tijdens grote shows is alles voorgeprogrammeerd en kan je vrij snel voorspellen hoe het licht zal vallen. Speel hier op in, laat uw camera even zakken als het licht weg draait en wees paraat zodra je het licht ziet schuiven naar de plaats die je wil. Bij kleinere optredens en zalen zijn de lichtmannen uw vrienden, trakteer ze een pint en vraag ze of ze het licht tussendoor niet wat harder willen doen schijnen.
Niet alleen het licht vertoont patronen, de artiesten zelf ook. Iedereen heeft tics, uw onderwerp ook, zoek er naar en maak er gebruik van, dit kan soms leuke beelden opleveren. Natuurlijk kan je niet enkel afgaan op deze patronen en maak je dus best ook enkele safety shots. De kans is groot dat je niet snel genoeg bent, of dat uw beeld onscherp is. Dan is een klassiek portret, of stilstaand beeld handig om zeker te zijn dat je iets overhoudt aan de avond.
Om snel te kunnen reageren tijdens het fotograferen laat ik mijn lensdoppen altijd los, zo kan ik gemakkelijker van lens wisselen indien nodig. Als je kan, probeer dan ook van standpunt te wisselen. Als er een frontstage is is dit meestal geen probleem, je hoeft dan enkel met de collega fotografen rekening te houden. Maar de meeste zalen hebben geen frontstage en dan hangt het af van het publiek dat vooraan staat.
Probeer tijdens het fotograferen ook uw scherm te negeren. Dit is goed als leidraad over uw belichting, maar je moet ook weten hoe je het scherm van uw toestel moet lezen. Beelden zien er vaak onscherper uit de in werkelijkheid, je ziet ook minder detail. Beoordeel uw foto's thuis op uw gemak.
En tot slot is er de algemene raad van zo weinig mogelijk te storen. Kom op tijd zodat je niet moet drummen tussen het volk om vooraan te raken. Zet de lichtjes en biepers van uw toestel uit. Je stoort de artiesten enorm en omstaanders enorm. Sta ook niet te mitrailleren, je bereikt er niets dan ergernis mee. Vooral, wees niet arogant, jij bent gratis binnen, de anderen hebben betaald, hoe je het ook draait of keert je staat in hun weg met uw groot toestel.
Slide 16: Uw onderwerp
Ik maak er altijd een punt van om, indien mogelijk, alle muzikanten op foto te zetten, niet alleen de frontman. Het is tenslotte een groep die voor je staat, alle leden zorgen mee voor de aangename avond. Hetzelfde gaat op voor het publiek, zet u buiten het publiek en zet de mensen mee op de foto.
Voor de rest, kijk rond, observeer, sta niet in het wilde weg te fotograferen. Je kan leuke dingen doen met witruimte, lijnen, enz.
Slides 17 - 42: Voorbeelden
Ik loop ze even één voor één af:
- Les Truttes: klassiek portret
- Johnny Berlin: tegenlicht, witruimte. In een reeks moet uw onderwerp niet 100% zichtbaar zijn.
- COEM: gedragspatronen
- Mint: publiek, sfeer
- Frans Bauer/Nicole & Hugo: gedragspatronen
- Paul Anka: publiek
- Racoon: witruimte, lijnen
- Delavega (voor/na): witruimte, soms moet je er zelf voor zorgen
- Triggerfinger: publiek
- Monza: sfeer, alternatieve standpunt en hoek
- Monza: publiek, sfeer
- The Big Hat Band (1+2): groothoek van dichtbij, frontman in de achtergrond
- The Pigeon Detectives: gedragspatroon
- Kaki King: alternatieve standpunt, publiek
- Bettie Serveert (voor/na): groepshot
- Headphone: klassiek portret
- Confuse the Cat: regels breken, onderwerp in het midden
- Peter Greenwood: witruimte
- Les Truttes: geluk hebben
- Zita Swoon: interactie tussen de verschillende leden
- Scout Niblett: groepshot
- Selah Sue: het publiek als onderwerp
- Trigger Finger: vergeet de drummer niet
Slide 43: Lightroom tips
Om af te ronden, heel kort wat verwerkingstips. Zelf gebruik ik Lightroom, maar ik denk wel dat je de lijn min of meer kan doortrekken naar andere verwerkers.
Ik importeer al mijn foto's, ook als het niet om een concert gaat, altijd met een custom preset die de vibrance omhoog trekt en de saturatie omlaag duwt. Bij hoge contrast beelden, zoals meestal het geval bij concerten, heb je nogal snel oversaturatie. Dit is gedeelte ook de schuld van het soms fel gekleurd licht.
Uw saturatie wat omlaag trekken brengt een beetje detail terug, probeer dit zeker ook op kleurniveau, bv enkel blauw en kijk wat er gebeurt rond de uitgebrande lichtbron. Dit valt het best op als er ook rook in beeld zit.
De vibrance trek ik omhoog om de kleuren wat meer punch te geven, zeker na het desatureren van de kleuren mag er terug wat meer kleur in. Het verschil met uw saturatie omhoog trekken is dat vibrance uw kleuren natuurlijk houdt en uw hogere tonen niet gaat uitbranden, voor in ht geval vaan oranje, geel en rood is dit een enorm voordeel.
Een ander handig trucje is verwante kleuren naar mekaar toe trekken. Bij blauw/paars licht kan je onder de hue uw blauw wat naar paars trekken en uw paars wat naar blauw. Dit gaat de kleuren mooier mengen en in sommige gevallen vermindert de kleurruis in deze zones.
Om de huidtinten wat bij te sturen moet je bij geel, en vooral oranje zijn. Je kan deze twee wat desatureren om het gezicht een iets natuurlijker schijn te geven. Onder luminace het ornaje wat optrekken licht het gezicht een beetje op. Uiteraard werkt dit enkel als uw onderwerp op een min of meer neutrale wijze belicht is. Met groen of blauw licht op het gezicht kan je dit trucje niet gebruiken.